Uitersten
Door Kirsten van de Ven, profvoetbalster van het Zweedse Tyreso FF. Daarnaast meervoudig international en voormalig aanvoerster van Willem II
Het was in diverse opzichten een week van contrasten. Waar mijn oude cluppie Willem II en AZ besloten te stoppen met vrouwenvoetbal, nam ik deel aan een onderzoek in het kader van verdere professionalisering in onze sport. Het ging over de energie-inname in de vorm van voeding en drinken in verhouding tot het energieverbruik van vrouwelijke voetbalsters die op het hoogste niveau in Zweden spelen.
Het onderzoek werd gedaan door de Hogeschool van Gymnastiek en Sport in Stockholm. Hier werkt een teamgenoot van mij als onderzoekster. Ze is trouwens naast profvoetbalster ook tv-analist bij Champions League wedstrijden, columnist bij een landelijke krant én moeder. De vraag hoe ze dit allemaal combineert, is volgens mij ook een onderzoek waard, maar dat terzijde.
Het was een vrij intensief onderzoek. Om het energieverbruik te meten moest je een week lang een klein kastje om je heup dragen dat al je bewegingen registreert. Om het energie verbruik tijdens trainingen en wedstrijden extra te meten moesten we tijdens deze momenten ook een hartslagmeter omdoen. Het registreren van de energie-inname kostte veel tijd. Alles wat je at en dronk moest opgeschreven worden. Hoeveel gram van elk product er in je maaltijd zat, hoe het bereid was en de precieze specificaties van de producten. Zoals bijvoorbeeld het vetpercentage van de melkproducten die je at. Kortom, een week lang alles op de weegschaal.
Inmiddels zit de ‘meetweek’ er op en gaan de onderzoekers met de resultaten aan de slag. Enerzijds ben ik heel benieuwd naar de resultaten, maar anderzijds wil ik het eigenlijk niet weten! Hoe hoger je gaat voetballen, hoe meer de trainingen en alles eromheen op onderzoek wordt gebaseerd. Voor de wedstrijd eet je speciale sportvoeding, in de rust drink je het beste drankje om de reserves aan te vullen en na de wedstrijd zorg je dat je binnen 20 minuten je proteïnedrankje op hebt. In de avond ga je aquajoggen om de afvalstoffen versneld af te voeren. Als je dan weer hersteld bent, ga je tijdens de trainingen de conditionele oefeningen lopen, die volgens de laatste onderzoeken het beste resultaat opleveren.
Dit alles in groot contrast met de tijd dat je met vrienden op een pleintje ging voetballen tot het donker was of tot je moe was. Om vervolgens thuis meteen een glas cola te drinken en wat chips naar binnen te werken terwijl je wachtte tot het avondeten klaar was. Termen als rompstabiliteit, periodisering en een juiste arbeid-rust verhouding kende je nog niet. ‘Tienen’, ‘kontje schieten’ of ‘vliegende keeper’ waren veel belangrijker.
Als ik weer de zoveelste interval moet lopen denk ik vaak: ‘jeetje, mooi was die tijd’. Toch geniet ik van de manier waarop ik nu met de sport omga en als het cliché klopt dat het verschil tussen winnen en verliezen in kleine dingen zit dan zeg ik: ‘waar blijven die onderzoeksresultaten?!’