UNA: saamhorig, maar gruwelijk eigenwijs
Bij uitzonderlijke prestaties gaat op de Zeelster molen aan de Kapelstraat-Noord de vlag in top. Het kleine kerkdorp in de gemeente Veldhoven eert zo haar inwoners die iets moois voor elkaar hebben gekregen. Zondagmiddag was het weer eens zover. De plaatselijke voetbaltrots UNA trad voor de tweede keer binnen drie jaar toe tot de elite van het Nederlandse amateurvoetbal, de Topklasse.
Het succes van UNA is niet alleen van deze tijd. Al ruim vijftig jaar lang piekt de club van sportpark Zeelst met veel hoge toppen en af en toe een dalletje. In de jaren zestig wist UNA met louter Zeelsterse spelers de eerste klasse, destijds het hoogste amateur-platform, te bereiken. Dat in 1969 de ploeg tijdens het 40-jarig bestaan pas voor het eerst in de geschiedenis degradeerde, zegt veel.
In de jaren zeventig lukte het de Zeelsternaren weer om het hoogste podium (ditmaal de hoofdklasse; 1978) te betreden. Twee jaar hield UNA dit vol om in 1982 voor weer een seizoen de hoofdklasse te bereiken. Daarna volgde aan de Sportlaan een mindere periode. Midden jaren tachtig werd een sportief dieptepunt bereikt toen er werd afgedaald naar de derde klasse.
Twintig jaar geleden werd vanuit de derde klasse de weg naar boven definitief ingezet. Op vrijdag 9 juni 2000 stapte UNA weer de hoofdklasse binnen. Ditmaal voor een elfjarig verblijf, totdat in 2011 het bereiken van de topklasse een feit was.
Rode draad
Wat zit er achter het succes van UNA ? Zeelsternaren staan bekend als saamhorige mensen, maar gruwelijk eigenwijs. Bovendien voor de duvel niet bang en een enorme drang hebben om te presteren. Zo loopt saamhorigheid binnen de Zeelsterse gemeenschap ook als een rode draad door de voetbalclub heen.
Het zijn tegenwoordig lang niet meer alleen de mensen uit Zeelst die de kar bij UNA trekken. Het is wel zo als de ‘buitendurpse’ niet binnen het clubke past, ze ook zo weer weg zijn. Maar dat zijn er eigenlijk heel weinig.
Misschien is daarmee ook verklaard dat de harmonie L’Union Fraternelle op het hoogste niveau speelt, dat handboogverenigig VZOD met het eerste zestal regelmatig de landstitel behaalde, dat turnvereniging Voorwaarts met ruim duizend leden floreert en dat Zeelst in de jaren zestig met Rinus Schoonen zelfs een wereldkampioen ploegen binnen het hechte dorp had.
Van invloeden van buitenaf houdt men in Zeelst niet. Veel liever regelen ze het op hun eigen manier. Daarom eindigt het refrein van het Zeelsters volkslied dan ook met de tekst “Houde gullie de stad, gift ons de gat en daarop gaan we prat.”
Tekst: Wil van den Heuvel, © Eindhovens Dagblad