Gijpie
Imitatie gezien van René van der Gijp? Behalve de ietwat te kromme neus is de gelijkenis verbazingwekkend. Uiterlijk , maar ook in zowel lichaams- als spreektaal. Inclusief aanstekelijke bulderlach. Bloesje open tot net boven de navel, spleetje tussen de voortanden. Knap van Carlo Boszhard. Dat Van der Gijp diens tv-programma opleukt, zegt iets over de populariteit van de voormalig profvoetballer. Die is namelijk ongekend. Met afstand is de vaste tafelgast van Voetbal International verkozen tot beste voetbalanalist.
Of dat inhoudelijk terecht is, daarover kun je van mening verschillen. In medialand van vandaag de dag is de verpakking immers belangrijker dan de boodschap. Misschien is het wel de juiste mix die Van der Gijp hanteert. Hij weet uit ondervinding natuurlijk wat er omgaat in trainers en zeker spelers. Doorziet spelletjes en maniertjes. Maar datzelfde geldt voor mannen als Wim Kieft, Marco van Basten, Wim van Hanegem, Jan Mulder en Jan van Halst. Dus gaat het om de manier waarop de standpunten gehuldigd worden. En dat zit met Gijpie – om even in zijn terminologie te blijven – wel snor. Hij heeft de lach aan zijn kont hangen, zoals dat heet.
De letterlijke snor, Johan Derksen, (h)erkent dat ook. Zelden of nooit zal hij Van der Gijp op diens plaats zetten, waar Derksen figuren als Kraay junior en Genee genadeloos kan afserveren. Je ziet Derksen soms op zijn tong bijten, maar hij weet het. Van publiekslieveling Gijp moet je afblijven. Hij is het geheim achter de succesformule VI op televisie.
Want Derksen mag dan altijd een mening hebben, hij weet haarfijn waar ook zijn grens ligt. Jonker, Vloet, Van Gaal; daaraan kan hij zich geen buil vallen en dus grijpt Derksen iedere voorzet met beide handen aan om zulke personen compleet af te zeiken. Waarbij iedere vorm van nuancering meestentijds ontbreekt. Die lijntjes berokkenen hem (of VI) immers geen schade of zijn al voorgoed afgesneden. Het is een manier. Wat maakt iemand eigenlijk tot een goede voetbalanalist? Kennis van de materie, uiteraard. Maar daarnaast toch vooral een onafhankelijke status. Of het vermogen en lef hebben om zich als zodanig op te stellen. En daar zijn er niet zo veel van. Helaas. Niet voor niets heeft Hugo Borst bedankt voor Studio Voetbal. Gek werd hij van die zouteloze meninkjes.
Onafhankelijkheid dus. Je bespeurt die ook bij Tom van ’t Hek. Vind ervan wat je ervan wilt vinden, maar de gewezen hockeyer verkondigt bij de NOS zijn mening open en vrij. Precies wat Van der Gijp ook heeft. Gewoon zeggen wat je vindt en dat op een manier die niet kwetsend of onnodig grof is. Gebracht met een lach en verwoord met (voetbal)humor. Ontwapenend en luchtig. Dat alles maakt Van der Gijp zo aantrekkelijk voor het grote publiek. Hij zegt vaak op de bank te liggen. Zonder gene, hij vindt dat prettig, dus hij doet dat. En vertelt dat dan gewoon. Dat ook hij inhoudelijk soms mis kleunt, ach. Weinigen nemen het hem kwalijk. Maar toch. Zijn stokpaardje dat voetballers vooral lang moeten zijn, dat is mee hobbelen in de pas van de gangbare trend. En een faliekant misverstand. Voetballers die het daadwerkelijke verschil maken – Messi, Xavi, Iniesta, Sneijder, Van der Vaart, Nasri en zo lopen er meer rond – zijn namelijk echt niet zo heel veel groter dan Roel van Velzen.