Volgende keer beter
Zij die er de godganse tijd – week in, week uit – mee bezig zijn en naar verwachting met hele ziel en zaligheid, zullen het mogelijkerwijs oppakken als een soort van belediging. Maar welke andere conclusie kun je na het aanschouwen van de staartploegen FC Oss en FC Emmen (2-2) trekken dan dat het toch vooral aanmodderen is wat zij doen? Rommelen in de marge.
‘Als je de Champions League als maatstaf neemt, was dit niet best, nee’, merkte een journalist uit het land der hunebedden droogjes op… Dat kan natuurlijk ook. Dat het maar net de vraag is hoe hoog de lat gelegd wordt. Mag worden. Een momentje ter illustratie eruit pakken is makkelijk, toegegeven. Maar neem die situatie in blessuretijd. Waarin de Osse invaller Roy de Ruiter met een simpel passje binnenkant voet kan openen op links, daar waar ploegmaat Gorgulu hartstikke vrij loopt. Een abc’tje. Mag je vanuit gaan. Maar De Ruiter besluit nog effe te lopen met de bal, wacht vervolgens nog een tel en geeft dan een pass met de buitenkant die het effect heeft van de tang op het varken. Meters buiten bereik van Gorgulu belandt de bal tegen de boarding.
Azijnzeikerig
En nee, dat was echt niet het enige wat fout ging. Emmen-coach Joop Gall had het achteraf over stoeken. Dialect voor glibberen, zoiets. Okay, het veld was drassig en het weer niet uitnodigend. De 2-1 van Cayfano Latupeirissa, een lekkere pegel van een metertje of twintig, mocht er zijn en de beleving was over het algemeen in orde. Maar iets meer overleg, iets meer vernuft vooral, iets meer betaald voetbalgehalte is toch niet zo heel veel gevraagd? Ook al is het budget nog zo laag en daardoor de kwaliteit verhoudingsgewijs eveneens. Of is dit zo twintigste eeuw? Zo azijnzeikerig?
“Een punt, da’s alvast wat”, zei Gall. “Mogen blij zijn met een puntje”, zei collega Anton Janssen. Tja. Voetbal is een spel van fouten. En degene die de minste fouten maakt, wint. Meestal. Maar als het voetbalgenot afhangt van het aantal fouten, zit er in de basis iets niet helemaal lekker. Of ligt ook die lat te hoog? En moet simpelweg genoegen genomen worden met het aloude ‘volgende keer beter…’?