Mailen met Tuvalu (1)
Optisch is Tuvalu het paradijs op aarde. Toch is niet alles zo mooi als het lijkt op de tropische eilandjesgroep in de Stille Oceaan. Tuvalu is armer dan Bangladesh, wordt bedreigd door een stijgende zeespiegel en … beschikt niet over een FIFA-licentie. Een groepje Nederlanders zet zich momenteel in om dat doel te verwezenlijken. Peter Maas uit Roosendaal is als assistent van hoofdcoach Foppe de Haan één van hen. Met regelmaat deelt Maas tot medio september per mail zijn ervaringen vanaf de Polynesische Archipel. Mailen met Tuvalu, deel 1.
‘De reis telde in totaal 24 vlieguren. Met overnachtingen in Hong Kong en op Fiji in Suva, een levendige havenstad waar op elke hoek rugby gespeeld wordt. Na viereneenhalf etmaal landden we – directeur Paul Driessen, voetbalcollega Etienne Stomp en ik – per propellervliegtuig uiteindelijk op Funafuti International Airport. Het uitzicht tijdens de vlucht van Fiji naar Tuvalu was het mooiste dat ik ooit heb gezien. Overal atollen en lagunes. En ik weet nu echt het verschil niet meer tussen turquoise, azuur en cobalt!
Op Tuvalu viel meteen de lange landingsbaan op die elke dag na 17 uur multifunctioneel en intensief gebruikt wordt op sportgebied. Voetbal is sport nummer één, gevolgd door rugby. De dames volleyballen graag. Vooral de kinderen beoefenen een spel dat een combinatie is van kaats, handbal en rugby. Af en toe joggen de ‘rijkeren’ van het eiland (een handvol ambassadeurs, regeringslieden en zakenmannen) zorgvuldig om het ‘normale’ volk heen. Eén jongen sprint continue voor zichzelf: Okilani Tinilau. Hij stond tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Beijing in dezelfde heat als Usain Bolt en wedijverde op het WK met Churandy Martina.
Niveau stijgt zienderogen
Ik heb hem inmiddels ook verleid tot onze eerste preselectie. En dat is niet voor niks, want we kunnen elke goede speler gebruiken. In 2007 had Tuvalu op de Pacific Games nog een selectie met veel ervaring en een paar toppers. Men kon met de betere landen als Tahiti en Nieuw Caledonië aardig mee. Nu zijn vanwege allerlei redenen (de nieuwe Tuvaluaanse Voetbalbond heeft enkele sterspelers die het met de discipline niet zo nauw namen uit de selectie gezet) alleen nog spelers beschikbaar van 19 tot 22 jaar. Helemaal opnieuw starten dus, maar de youngsters zijn leergierig en willen zich graag bewijzen. Na enkele oefensessies, georganiseerd door de lokale coaches, hebben wij inmiddels vier keer getraind op de Hollandse manier. En het niveau stijgt zienderogen. Met de spelers communiceer ik in het Engels. Ze zeggen niet veel terug maar ze snappen de bedoelingen. De voetbaltaal is inderdaad universeel. Bovendien beschikken ze over humor, waardoor de relatie steeds opener wordt.
Verder participeren we vrolijk in de lokale gebruiken. We gaan af en toe naar de (volle) kerk en hebben gegeten met de regering. Daarnaast was er feest met traditionele muziek en Polynesische danseressen. Erg hartelijk en mooi allemaal. Tussen het voetballende gedeelte door zwemmen we regelmatig. Geen straf in het kraakheldere water van onze lagune aan het hotelletje. Tweehonderd meter verderop beukt de wind tegen de rotsen en is de oceaan dus niet stil en vooral groots. Ook zagen we er haaien, die driftig heen en neer laveren. Adembenemend! Dat woord vat mijn eerste indrukken het best samen.’
Lees ook: ‘Foppe is de meester’