Die ongrijpbare klik
Het was de tijd van de Beatles en de Stones, van de hippies en flowerpower. Eerst Feyenoord en daarna Ajax manifesteerden zich Europees, nee zelfs wereldwijd. In Goirle trapte een jongetje dagelijks urenlang tegen een bal. Dat speeltuig was zijn grote passie. Vrijheid en blijheid, ja. Maar dromen deed hij niet echt. Winnen wilde hij. Iedere keer weer. Dat Willem II hem weghaalde bij VOAB was gezien zijn voetbaltalent niet alleen logisch, maar achteraf beschouwd ook van historische waarde. M.L.G.M. van Geel, van 27 november 1960, drukte in de decennia die volgden een onuitwisbare stempel op de club aan de Goirleseweg. Op zijn manier.
‘Met Co naar de Totodivisie’ en ‘Van Geel rot op’. Martin van Geel ziet de spandoeken nog hangen toen Willem II in september 1997 na vijf wedstrijden één puntje had. “Na afloop van dat seizoen sloegen ze onze schouders blauw nadat we Europees voetbal hadden bereikt. Door dezelfde personen die eerder vooraan stonden met hun kritiek.” Inmiddels is Van Geel immuun voor dat soort opportunisme. Wijs geworden door schade en schande, maar ook omdat het zogenaamde ‘rustig blijven’ al in hem zat. “Samen met Frans van Dommelen hebben we Co Adriaanse destijds gehaald, maar inderdaad, dat was op mijn advies. Ik weet nog dat ik met Co een discussie had over het vol krijgen van het stadion. Tot dan toe had Willem II een kern van hooguit achtduizend toeschouwers. En ik dacht mijn pappenheimers te kennen. Een kritisch publiek, dat tien minuten voor tijd naar huis ging als het niet liep. Een bioscooppubliek noemde men het Willem II-publiek in den lande. Adriaanse gaf mij op een briefje dat hij het stadion vol zou krijgen. En verdomd, hij kreeg het voor elkaar. Sinds die tijd is de totale sfeer rondom Willem II en zeker tijdens de wedstrijden radicaal veranderd. Ademt het rood, wit en blauw en overheerst fanatisme.”
Ajax
Hoewel, ook in zijn beginjaren stond Tilburg eens helemaal op zijn kop. Van Geel had zich na zijn komst in 1977 mondjesmaat opgewerkt tot basisspeler van de toenmalige eerstedivisionist. Zijn debuut maakte hij op 16-jarige leeftijd bij FC Groningen. Van Geel had iets extra’s, een speler met bovengemiddelde potentie. In het nationale UEFA-team tot en met achttien jaar maakte Van Geel ook naam. Zodanig, dat Ajax in 1979 besloot de frêle linkspoot te contracteren. Het eerste stempel was gedrukt. De anekdote met Jan Vioen is genoegzaam bekend. “Routiniers als Frans Roemgens en Henk van Rooy feliciteerden me uitgebreid. Zij hadden een gezin en waren weer een tijd verzekerd van hun salaris.” Het tweede visitekaartje volgde rap. “Ik mag wel van mezelf zeggen dat ik een wezenlijk aandeel had in de promotie naar de eredivisie”, kijkt Van Geel terug op die knotsgekke nacompetitie. “Bij Fortuna SC stonden we met 1-0 achter. Bij winst was Fortuna zeker van promotie. Alles stond al klaar voor het feest. Toen maakte ik de 1-1. En in die memorabele volgende wedstrijd tegen Telstar scoorde ik ook een goal. Uit het niets, werkelijk uit het niets stond Willem II zomaar in de eredivisie.”
Een typische Willem II-voetballer was Martin van Geel. Een stylist, een speler met inzicht en een pass. “In de voetballerij had Willem II de naam van een club met mooiweervoetballers. Van spelers die met een keurig schoon wit broekje van het veld stapten. De ideale schoonzonen, je kent dat wel. Ik heb me daarover nooit aangesproken gevoeld. Ik gaf altijd alles, kwam versleten van het veld. En ik maakte heus weleens een sliding. Maar mijn voetballende kwaliteiten voerden de boventoon. Natuurlijk draait het uiteindelijk om de juiste balans in een team. Met elf Messi’s win je geen wedstrijden. Voetballen en durven voetballen, dat is in mijn optiek echter de basis en zal altijd de basis blijven.”
Meermaals beklemtoont Van Geel dat hij geen gefundeerd antwoord kan – en wil – geven op vragen omtrent de problematiek waarin Willem II gaandeweg het nieuwe millennium verzeild is geraakt. Op afstand ziet hij ook dat Willem II tenminste op het veld Willem II niet meer is. Leest hij ook dat veel teams onderaan de ranglijst bungelen. “Natuurlijk volg ik Willem II. Het is mijn club. Punt. Maar als ik er niet werk, gaat mijn aandacht eerst en vooral uit naar de club waar ik op dat moment in dienst ben. Lijkt me logisch. Ik zeg altijd dat ik Willem II alles gun, zolang ze maar één plek eindigen onder de club waar ik werkzaam ben. Ja, ik weet wel hoe men in de voetballerij tegen Willem II aan kijkt. Als een club met een bepaalde allure, correct ook. Waar je altijd uitstekend wordt ontvangen. Laatst in december kwam ik er met Roda JC. Het was net alsof ik weer thuis was. Zo hartelijk, zo aangenaam. In Zeist maak ik deel uit van een technisch platform en daar vang ik nooit negatieve signalen op als het over Willem II gaat. Sterker nog, ze hopen dat Willem II niet gaat degraderen. Van oudsher is er een bepaalde sympathie voor de club.”
Scheringa
Resultaten uit het verleden bieden echter geen garanties voor de toekomst. Van Geel weet dat ook. Bij AZ startte hij na zijn vertrek uit Tilburg in 2002 naar eigen zeggen vanaf -100. Met behulp van de financiële draagkracht van Dirk Scheringa stuwde Van Geel AZ met de door hem aangestelde Adriaanse op tot grote hoogte. Het voetbal was verfrissend en AZ vormde steeds meer een bedreiging voor de traditionele top drie. En toen kwam Ajax. In Alkmaar een scheldwoord. “Scheringa was daar op zijn zachtst gezegd niet blij mee. Terwijl ik volgens mijn contract handelde. Op basis van voorwaarden die door Scheringa op zijn dringende verzoek zelf waren opgesteld. Hij was het niet gewend om te verliezen, dat moet het met name geweest zijn. In eerste instantie legde hij me toen zelfs een stadionverbod op, wat later overigens is teruggedraaid. Maar voor mij was AZ inmiddels een gesloten boek.”
Niet zo extreem rechtlijnig als Co Adriaanse is Van Geel als hem om een mening gevraagd wordt. Wel trots en overtuigd van zijn eigen kwaliteiten. Met oog voor de realiteit. Dus stapte technisch directeur Van Geel in 2008 zelf op bij Ajax. “Een verhaal apart, die club. Er lopen zoveel lijntjes en er spelen zoveel belangen. Ik weet dat ik goede dingen voor die club gedaan heb. Denk bijvoorbeeld aan het vele geld dat verdiend is met transfers. Maar als je per slot van rekening geen kampioen bent geworden in drie jaar tijd, dan word je daar op afgerekend. Dat je een titel mis loopt op één doelpunt, nota bene hier in Tilburg tegen Willem II, daar heeft uiteindelijk iedereen lak aan. En terecht. Dat is nou topsport.” De wetten daarvan hadden spelers als Lerby en Krol hem in zijn Ajax-tijd te pas en te onpas ingewreven. Zes-nul was niet genoeg, dat had 7-0 moeten zijn. Zijn drang tot perfectionisme, zijn drang om verantwoordelijkheid te nemen en te dragen, zijn drang om er alles uit te halen, altijd. Dat wat er altijd al inzat bij dat gedreven manneke uit Goirle, werd in en rondom De Meer op niet mis te verstane manier extra kracht bij gezet.
Hij herinnert zich nog de tijd dat bij Willem II na iedere wedstrijd de disco aan ging, ongeacht het resultaat. “Ik stoorde me daar mateloos aan. Dat was voor mij ook het sein om iemand als Co binnen te halen.” Martin van Geel was in 1995 gestopt als voetballer van Willem II. Het lichaam protesteerde steeds vaker en heftiger. “Ik had een dubbelfunctie. Deed commerciële zaken, maar stond ook op het veld. Ik had trouwens zelf aangedrongen op een constructie als deze, omdat ik me ook maatschappelijk wilde ontwikkelen. Op het laatst kwam ik hollend het trainingsveld op. Ik werkte me drie slagen in de rondte.” In februari 1990 was Van Geel terug gekeerd bij zijn eerste club. Hij werd geruild met de toen 17-jarige Ulrich van Gobbel en Feyenoord gaf nog wat geld mee ook. “Onvoorstelbaar, ja. Ik was aanvoerder en topscorer. Als middenvelder! Maar trainer Bengtsson wilde in een ander systeem gaan voetballen. Waarin geen plaats was voor mij. Tegen Haarlem mocht ik toch spelen, scoorde drie keer, maar de week erna stond ik er naast. Gewoon, zonder uitleg. Bij Groningen bereidde ik toen als invaller de 3-3 van Kiprich nog voor, maar de maat was vol. Ik eiste dat er een oplossing zou komen. Zo wilde ik niet verder. Brabant trok me het meest. Mijn kinderen moesten naar school. En bij Willem II wilde ik mijn carrière wel afsluiten. Sportief gezien nam ik een risico, want Willem II stond er slecht voor. Via een geweldige uitspurt hebben we ons toen veilig gespeeld met drie overwinningen en zes gelijke spelen op rij.”
Mathijsen
De klik tussen Willem II en Martin van Geel is er altijd geweest. Ook al werd na zijn vertrek richting Alkmaar hier en daar getwijfeld aan zijn integriteit. “Ik kreeg het verwijt dat ik spelers van Willem II wegkaapte met voorkennis. Bij Willem II had toen het onzalige idee postgevat dat er met salarisschalen gewerkt diende te worden. Waar ik overigens ondubbelzinnig voor ben gaan liggen toen ik nog bij de club in dienst was. In december belde ik Joris Mathijsen, terwijl ik er eigenlijk al vanuit ging dat hij met een andere club rond zou zijn. Wat bleek? In september had hij de leiding van Willem II laten weten niets te zien in een contractverlenging op basis van die schalen. En hij had nog geen nieuwe club. Willem II wilde zelf niet verder met Kew Jaliens, Denny Landzaat belandde op de bank en Tarik Sektioui zelfs in het tweede elftal. Die spelers waren toch wel gegaan. Dan maar naar AZ, dacht ik toen.” Familiair als het kan, zakelijk als het moet. “Maar met open vizier. Met Jan Vullings – met wie ik fantastisch heb samengewerkt en die bij mij zeer hoog in aanzien stond – had ik heftige discussies. Stonden we soms na een bestuursvergadering nog anderhalf uur op de parkeerplaats na te praten. Altijd met maar één belang: dat van de club. Ik vond bijvoorbeeld dat Vullings de amateurs teveel macht gaf. Keer op keer moest ik de discussie aan met die mensen over het gebruik van de trainingsvelden. “Wij willen naar de hoofdklasse, zeiden ze. En wij willen in de eredivisie blijven, antwoordde ik. Kom op zeg, ieder zijn plaats. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.”
Die klik dus. Soms misschien ontsproten uit een toevallige samenloop van omstandigheden. Gevalletje juiste tijd, juiste plaats. Maar frappant is het. Wellicht werd het gevoel van Hans Verbunt in 2008 ingegeven door die mysterieuze band. Een delegatie van Willem II sprak met Van Geel na diens vertrek uit Amsterdam over een terugkeer, maar uiteindelijk achtte voorzitter Verbunt de tijd niet rijp. Van Geel koos daarop uiteindelijk voor Roda. “Het is een cliché, maar mijn gevoel zegt dat ik ooit bij Willem II terug keer om de cirkel rond te maken. Ik heb geen idee wanneer, dat moet ook passen. Ik ben begonnen bij Willem II als betaald voetballer en heb er mijn laatste wedstrijd gespeeld. Ik heb er mijn eerste stappen als technisch manager gezet en zou ook graag in die hoedanigheid bij Willem II willen afsluiten. En niet om uit te hobbelen.”
Interview uit 2010, afgenomen tbv Willem II A Way of Life. Tekst: John Nefkens