Fase 2
In het eerste elftal van NAC speelde hij maar een handvol wedstrijden samen met Peter Remie. Toch had Meindert Dijkstra in de jeugd van de profclub al een band met Remie, die hem toen al aanspoorde om trainersdiploma’s te halen. Maar dat vond Dijkstra geen goed plan. “Hoe grijzer, hoe wijzer”, zegt Dijkstra decennia later in de wetenschap dat het trainersvak hem toch meer trekt dan hij ooit had gedacht.
Frappant in dit opzicht is dat Dijkstra in september met de cursus TC3/TC2 is gestart terwijl hij assistent is bij JEKA 1 en 2, de club van … Peter Remie. Voor de goede orde: Dijkstra was er al voordat zijn maatje werd aangesteld bij de Bredase eersteklasser. “Dat Peter straks mogelijk mijn stagebegeleider wordt is een leuke bijkomstigheid. Sinds een jaar ben ik op deze manier met JEKA verbonden en ik moet zeggen: dit smaakt naar meer”, aldus de man die in zijn trainersdebuut bij de senioren aan de hand van Frank Roovers meteen een kampioenschap van het tweede meemaakte in de reservehoofdklasse.
Staal in zijn schoenen
Stapsgewijs krijgt de voetballoopbaan van Dijkstra (44) dus toch die tweede fase. De eerste mocht er alvast zijn. Als Bredase jongen spijt het hem dat hij bij NAC nooit kon doorbreken. “Leen Looyen kwam en die nam Adrie Bogers mee. Ze hadden me niet nodig.” Aartsrivaal Willem II had wel oren naar de verdediger met staal in zijn schoenen. En zo promoveerde Dijkstra in 1987 van de eerste- naar de eredivisie. “Ik was geen nummer tien. Op zulke posities kwamen anderen veel beter tot hun recht. Maar ik was wel iemand wiens sokken en broeken je twee keer moest wassen, als je begrijpt wat ik bedoel.” De kroon op zijn carrière volgde door middel van een contract bij het Engelse Notts County.
De sleet op zijn gewrichten kwam er steeds meer op. Mede daardoor eindigde het avontuur uiteindelijk een beetje in de marge bij RBC en TOP Oss. “Ik ben inmiddels al twaalf of dertien keer geopereerd aan mijn knie. Ben de tel kwijt, kun je nagaan. Door veel te fietsen houd ik mijn bovenbenen sterk en dan is het allemaal te doen. De pijn is hanteerbaar. Op termijn zal ik echter aan een kunstknie moeten denken. Ik ben nog verbonden aan oud-NAC, maar met die gewrichten van mij schieten die wedstrijdjes er ook vaak bij in. Jammer, maar aan de andere kant heb ik het eigenlijk al druk genoeg met mijn werk in het casino en zal nauwkeurig moeten plannen. Geeft niets, want daar heb ik zelf voor gekozen. En het belangrijkst, ik heb plezier in wat ik doe.”
Zie ook Voetbaljournaal.com