Koning van de assist
“Iedereen is er beter van geworden. Behalve ikzelf”, antwoordt Toon Nelemans op de vraag of hij alles uit zijn carrière als voetballer heeft gehaald. Hij zat destijds bij de voorselectie van het Nederlands Elftal en werd schaduwschutter in de Eredivisie. “Bij Willem II was dat. Terwijl wij toen bij wijze van spreken drie keer per helft over de middenlijn kwamen. Achteraf denk ik weleens: toch niet slecht gedaan. Ik ben te vroeg geboren”, refereert hij aan het gegeven dat er nog steeds gewerkt moet worden voor het noodzakelijke brood op de plank.
Maar wrok of frustratie, niets van dat alles. Ook als hoofd van de jeugdopleiding bij Internos beleeft Nelemans plezier aan de dingen die hij doet. Hij bekent dat het pakket aan werkzaamheden die de functie met zich meebrengt eigenlijk leuker is om te doen dan als trainer op de bank te zitten, zoals Nelemans jaren deed in de regio West Brabant. “Druk? Nee, daar heb ik nooit last van gehad, daar heeft het niets mee te maken. Al die contacten, werken met jeugd en samen streven naar een bepaald doel: zoveel mogelijk jeugdspelers afleveren voor de senioren.” Vorig seizoen nog was hij nog een tijdje coach van de hoofdmacht , toen Internos na vijf duels afscheid nam van de trainer en Nelemans als stand-in werd gevraagd. Hij was toen al in functie als hoofd van de jeugdopleiding. Via zijn broer, trainer van de C-jeugd, kwam Nelemans in contact met de club uit zijn woonplaats. “Doordeweeks ben ik er ook veel mee bezig, maar de zaterdagen zijn de topdagen. Elke zaterdag ben ik van acht tot vijf uur in de middag op de club. Praten, luisteren, regelen, wedstrijdjes kijken om een beeld te vormen over het beschikbare materiaal, enzovoorts. De dag vliegt dan voorbij.”
Zijn kijk op voetbal is niet veranderd in vergelijking met de visie die Nelemans als speler had. “Zeker als je het over jeugd hebt, is frivoliteit een belangrijk facet. Laat ze lekker pielen en acties maken. Met name tot de C-junioren, daarna komen ook andere aspecten om de hoek kijken”, spreekt Nelemans uit ondervinding. Je hoeft een aap natuurlijk niet te leren klimmen. Nelemans kent alle trucs. “Ik werd een enfant terrible en een clown genoemd. Ik was een publieksspeler, je bent eenmaal op dat veld mijns inziens toch bezig met een soort van circus op het veld. En ik was ook niet te beroerd om mijn mondje te roeren. Als wij bij Willem II zoals toen maandenlang geen salaris beurden omdat de club in surseance van betaling verkeerde, dan sprong ik in de bres. De maandelijkse lasten gingen natuurlijk ook gewoon door. En weet je wat het verschil is met tegenwoordig? Wij voetbalden toen wel gewoon door, in die periode stonden we geloof ik op de vierde plaats in de eredivisie.”
Nelemans is zeker meegegroeid met de tijd, laat daar geen misverstand over bestaan. “Wij wisten vroeger bij wijze van spreken drie weken van te voren al tegen wie we drie weken later moesten spelen. Veel anders hadden we niet. Nu zijn de mogelijkheden onbeperkt. Een belangrijke taak ziet Nelemans – als het over de begeleiding van jeugd gaat – weggelegd in het kader van de bescherming van eigen talent. “Ik weet namelijk niet of het zoveel uitmaakt als kinderen, tot hun twaalfde zeker, gewoon bij hun eigen club blijven in plaats van naar NAC of RBC te gaan. Meestal halen ze het immers niet en dan komt een aantal gefrustreerd terug en stopt. Daar is niemand bij gebaat.” Ook wat deze kwestie betreft kan Nelemans putten uit eigen ervaring. Als amateurvoetballer maakte hij halverwege de jaren zeventig op 21-jarige leeftijd deel uit van een regionaal selectieteam, dat een duel speelde met Club Brugge. De toenmalige trainer van de Belgen, Leo Canjels, vertrok naar MVV en wist zich in West Brabant nog wel een aardige linksbuiten te herinneren: Toontje Nelemans. Via MVV belandde hij in 1979 uiteindelijk bij Willem II, waar hij zijn beste (voetbal)tijd kende. Voor Nelemans is het allemaal sneeuw van gisteren. Leuk om af en toe over te babbelen, maar waar het momenteel om gaat is Internos. “Als wij met Internos onze jeugd weten te binden, dan gloort een mooie voetbaltoekomst voor deze club. Want talent is er voldoende.”
Lees ook www.voetbaljournaal.com