‘Ben boos. Heel boos’
Hij probeerde zo rustig mogelijk over te komen. Met een geforceerde glimlach om zijn lippen zei Hans Mulder van binnen te koken, met gevaar voor ontploffing. “Ik ben een slechte verliezer. En helemaal als het is gegaan zoals vanavond”, siste Hans Mulder na de oorvijg (0-3) die buurman FC Den Bosch uitdeelde. “Hier moet verandering in komen. Snel.”
Eerst en vooral is Mulder deze zomer in Waalwijk opgehaald omdat hij met het mes tussen de tanden voetbalt. Een vereiste in het tweedeballenfestijn dat de Jupiler League heet, wordt gezegd. Als teams echter niet of in ieder geval onvoldoende in staat zijn om te voetballen met een plan nadat die bal eenmaal is veroverd, blijven alleen individuele bevliegingen over om tot een resultaat te komen. Op beide fronten schoot Willem II tekort. “Volgens mij heb ik in de eerste helft weinig duels verloren. Maar het vervolg was er niet, om over de tweede helft maar te zwijgen. Oh, wat ben ik boos. Heel boos.”
Ongelooflijk simpel
Het duel tegen Den Bosch, los van de uitslag, was geen incident voor wat betreft ondermaats veldspel. Beaamde ook Mulder. “Tegen Go Ahead en Sparta vond ik Willem II aardig spelen, maar verder kom ik niet. Balvastheid, aansluiting, voortzetting; allemaal niet goed genoeg. En het gekke is dat ik voorafgaande deze wedstrijd een heel goed gevoel had. Dat moet toch ergens op gebaseerd zijn, misschien de trainingen. Maar ja, als je die goals toch ziet. Drie steekballen, drie doelpunten. Zo ongelooflijk simpel.”
Apathisch
De manier waarop aanvoerder Stephan Keller zich bij twee van de drie Bossche treffers liet ringeloren, was veelzeggend. Ongetwijfeld was vooraf ook al het een en ander fout gegaan, maar dat waren nou juist de duels waarbij op zijn minst iets meer gif verwacht mocht worden. Haast apathisch liet de Zwitser Tom van Weert twee keer uithalen binnen de zestien. “Nee, dat was geen signaal”, reageerde Jurgen Streppel op de wissel van Keller, twintig minuten voor tijd. “Denk je dat wij niet zien dat het positiespel beter zal moeten”, kaatste de coach. “Maar inderdaad, ons onder de druk van de tegenstander kunnen uitvoetballen, dat heeft hoge prioriteit. Terwijl ik anderzijds weet dat zoiets tijd nodig heeft. Zo ver zijn we nog niet.”