‘Ik wil voetballen!’
Het plannetje dat hij voor zichzelf had gesmeed, sloot naadloos aan. In de mid-negentiger jaren startte Theo Lucius zijn profvoetballoopbaan bij FC Den Bosch en bij die club wilde hij zijn actieve periode afsluiten. Toen hij in juli 2010 definitief terugkeerde bij zijn eerste liefde leek niets die wens nog in de weg te kunnen staan. “Heel erg jammer dat ik nu overbodig ben bevonden”, zegt Lucius bijna een jaar later. “Als ik fit ben, kan ik zeker nog van waarde zijn en dat ga ik straks laten zien. Ik wil voetballen, voor iets anders is het nog te vroeg.”
Binnen afzienbare tijd verwacht Lucius rond te komen met een club uit het betaalde voetbal. Dat kan FC Eindhoven zijn, maar hij spreekt ook van belangstelling op eredivisieniveau. “Met de club die ik het meest geschikt acht, maak ik duidelijke afspraken omtrent mijn fitheid. Je zou dan kunnen denken aan een overeenkomst op wedstrijdbasis. Ik ben helemaal niet veeleisend en echt niet duur. Ik wil lekker voetballen. Nog steeds ga ik iedere keer weer met plezier naar de training. Ook al kamp ik nu dan met de naweeën van die liesbreuk. Omdat ik zo graag bij de ploeg wilde zijn met het oog op de nacompetitie, ben ik te vroeg begonnen. Achteraf niet slim, maar ja, als liefhebber kan het allemaal niet snel genoeg gaan.”
Omzichtig probeert hij zijn teleurstelling over de beslissing van FC Den Bosch te formuleren. “Ik ben destijds relatief netjes naar Den Bosch toe geweest. Ik had vorig jaar ergens anders heel wat meer kunnen verdienen, maar ik wilde per se naar deze club. Naast PSV mijn cluppie. Geloof me, ik heb heel prettig samengewerkt met Fons Groenendijk. Een prima trainer die het in mijn ogen ook ver gaat schoppen. Hij zag voor mij echter niet meer een rol als potentiële basisspeler weggelegd. Ik zou meer in het verhaal om de wedstrijden en trainingen heen mijn ervaring moeten overbrengen op de overige spelers. Ja, noem het maar een non-playing mentor binnen de groep. Maar ik wil nog veel te graag zelf voetballen. Wekelijks. Ik had graag gezien dat het allemaal anders was gelopen. Ik had daar zo mijn zinnen op gezet.”