‘Onzen Ant’
En weer maakte hij een doelpunt van grote schoonheid. Fotograaf Gert-Jan van Linschoten legde de totstandkoming van die treffer vast en nog veel meer…. Fotoreportage NAC Breda-AZ. Nog altijd is Anthony Lurling van meerwaarde voor NAC Breda, de club die hem met FC Den Bosch na al die jaren het meest tot de verbeelding spreekt. Hierbij het verhaal ‘Onzen Ant’ uit 2009, als eerbetoon aan één van de betere voetballers op de Nederlandse velden.
Aan de hand van zijn opa Piet van Overbeek toog hij als ukkie naar De Vliert. Het leven van Anthony Lurling draaide toen al om de bal. Uren en uren oefende Lurling met de voormalige stervoetballer van BVV op rechts én links trappen. Meer dan eens droomde Lurling weg. Daar, in dat stadion, wilde hij ook ooit spelen. In zijn stad, voor zijn club FC Den Bosch. Lurling slaagde glansrijk, in navolging van zijn idool Hans Gillhaus.
Dat Lurling na vijftien jaar niet tot in alle windstreken populair is, ach, daar heeft hij mee – moeten – leren leven. Anders gezegd: als de kudde met hun stickertjesplakkerij op gang is, kan die toch niet gestopt worden. Eens trof hij in Groningen zijn auto totaal besmeurd met mayonaise en frikadellen. In Rotterdam werd hij tijdens de eerste training van zijn nieuwe werkgever door duizenden Feyenoord-fans uitgefloten. Een naaimachine in zijn tuin inclusief metersgroot spandoek met niet bepaald vleiende teksten, kwetsende spreekkoren of ongefundeerde kritiek op tv. Het is lastig vechten tegen windmolens, hoewel Lurling in Den Bosch, Heerenveen en Breda gewoon op handen wordt gedragen en een jeugdige Köln-fan hem vanuit Duitsland nog steeds regelmatig met een bezoekje verblijd.
Geld
En om te zeggen dat hij veranderd is, nou nee. Anthony Lurling is gewoon Anthony Lurling gebleven. Een mooie voetballer. Iemand waarvoor je naar het stadion gaat. Met, het moet gezegd, soms wat vervelende trekjes. Maar welke bovengemiddelde speler is wel onbesproken, heeft geen hogere irri-factor? Geld is bij Lurling bovendien niet zaligmakend. Net als status. De woning in de polders van Den Bosch is prima, maar absoluut niet overdone. De tuin heeft afmetingen die de vergelijking met een doelgebied amper kan weerstaan. “Weinig onderhoud en prima toch als je zoals nu aan deze tafel kunt zitten?” Waar het gros van de professionele voetballerij vakantie viert in verre en vooral warme oorden, trekt hij met zijn gezin naar een camping in Overijssel. Ook een beetje omdat vliegen niet zijn ding is, maar eerst en vooral omdat Anthony, Floortje en de twee peuters dat prettig vinden. “In de avond kunnen we lekker naar de Nederlandse zenders kijken. Daarnaast houdt ons zoontje niet zo van de warmte.” Lekker een potje kaarten met zijn zus of vrienden of even een bakkie doen bij pa en ma. “Als ik dat kan, ben ik tevreden. Dan zit ik lekker in mijn vel.”
Hetzelfde geldt met betrekking tot zijn vak. Bij Feyenoord, FC Köln en RKC Waalwijk bleef de klik achterwege en dat vertaalde zich naar het veld. Als een vanzelfsprekendheid. Voor Lurling voelde het voetballen bij die clubs vaak als werk, terwijl het beste in hem naar boven komt indien hij voetballen als een hobby kan beleven. Werken deed hij in zijn optiek maar anderhalf jaar, rond de periode van zijn eerste profcontractje bij FC Den Bosch. “Toen zat ik als loodgieter de hele dag onder de grond. Rioleringen aanleggen. Sjouwen met zakken van veertig kilo op je rug. Hele dagen speelden zich voor mij af in het donker.” Om misverstanden te voorkomen, binnen de krijtlijnen werkt Lurling zich de pestpokken en wil hij maar één ding en dat is winnen. “In het veld is hij soms een draak”, zegt Floortje desgevraagd. Haar man kijkt zijn levensgezellin even aan. Een tel later komt hij zelf met de nuancering. “Ik zal nooit iemand opzettelijk blesseren. Laatst met die tackle op Wielaert. Ik schrok me dood toen ik het op tv terugzag. Gewoon een verkeerde timing. Te onstuimig ook. Techniek is mijn basis, maar ik zal nooit mijn poot terug trekken. En als ik fout ben, geef ik dat toe.”
Koeienletters
Het bevooroordeelde deel van de critici vindt echter altijd wel voer. Lurling de etterbak, Lurling de mafkees. Zoiets als de Suarez in het klein. “Het vervelende is dat iedereen elkaar vervolgens napraat. Een journalist stelt mij een vraag en ik geef een normaal antwoord. Niks schokkends. Verschijnt er weer een verhaal dat uit zijn verband is gerukt. Bij Feyenoord maakte iemand een verhaal met als kop: ‘Lurling heeft Kuipvrees’. Terwijl ik uitlegde dat ik die juist niet had en tegen de verslaggever zei dat die kop er niet boven mocht. Ik heb met Köln bij Dortmund gespeeld voor 80.000 toeschouwers. Europese wedstrijden bij Olympiakos en Fenerbahce. Dus druk was het niet.” Ondanks het dringende verzoek van ook de PR afdeling van Feyenoord verscheen het verhaal toch met de bewuste kop. In koeienletters. “Zo’n journalist wordt dan nadien wel geweerd door de club, maar het kwaad is dan al geschied. De voetballerij neemt het min of meer klakkeloos over en ik word er doorlopend mee geconfronteerd.” Hoewel hij het gros van de duels speelde in twee seizoenen Rotterdam (waaronder Champions League en Supercup) werd het geen geslaagd huwelijk tussen Feyenoord en Lurling. Die kiem daarvan lag in Heerenveen, daar waar Lurling na zijn komst van FC Den Bosch furore maakte. “Thuis tegen Feyenoord. Zij trappen af en ik jaag door op Bonaventure Kalou. Ik trek hem aan zijn shirt. Niet goed, maar daar is de scheids toch voor? Kalou rukt zich los en maakt een trappende beweging naar achteren, recht op mijn knie. Ik stop en wrijf over mijn knie, die natuurlijk pijn doet. Luinge geeft Kalou vervolgens rood. Nee, ik kreeg ik niets.” Behalve dan de hoon van de Feyenoord-aanhang, die Lurling betichtte van matennaaierij. Voorgoed en de voedingsbodem voor het grote generaliseren was gelegd.
Bij Heerenveen heeft Lurling geen last van stemmingmakerij. De Friezen deden hem in de zomer van 2008 een lucratief voorstel om terug te keren naar het land van Abe. “Maar dan moesten we weer verhuizen, terwijl we het nu geweldig naar ons zin hebben. Ik heb wel getwijfeld, dat geef ik toe. Bij NAC ben ik echter op mijn plaats. Net als Den Bosch een volksclub, alleen wat groter.” In Breda heeft Lurling een contract tot medio 2012, hij is dan 35. Lurling weet dat te ver vooruit kijken in de voetballerij weinig zin heeft. Voor hetzelfde geld raakt hij straks zijn basisplaats kwijt door wat voor onvoorziene omstandigheid dan ook. “Nu ga ik daar absoluut niet vanuit, maar je weet het nooit. Hoewel een terugkeer voor mij voorheen vast stond als een soort ideaalbeeld, zeg en denk ik dat nu niet meer.” Lurling wil daarmee aangeven dat de kans op een derde periode bij FC Den Bosch niet helemaal uitgesloten is, maar wel erg klein. De mogelijkheid dat FC Den Bosch weer terugkeert op het hoogste niveau is verhoudingsgewijs groter. “Echt jammer dat ik met FC nooit in de eredivisie heb gespeeld.”
Dubbele gevoelens
Tegen zijn eerste liefde kwam hij in het verleden diverse keren uit. In die confrontaties scoorde Lurling nooit, maar anderzijds stapte hij ook nooit als verliezer van het veld. Zelden deed hij dat trouwens met zoveel dubbele gevoelens als in 2000, het jaar na zijn vertrek uit Den Bosch. Volgens Lurling was die Heerenveen-FC Den Bosch één van de meest memorabele momenten uit zijn carrière. “Met Heerenveen hadden wij minimaal één punt nodig om ons te plaatsen voor de Champions League. Den Bosch verkeerde in acute degradatienood. Cambuur, de concurrent van Den Bosch, speelde bij Willem II. De tussenstanden waren op een gegeven moment gunstig voor zowel Heerenveen als Den Bosch. Bij ons was het 1-1 en Cambuur stond achter.” Totdat de Friezen uit Leeuwarden op stoom kwamen en Den Bosch dus iets moest doen. “Den Bosch zette alles op de aanval, waardoor wij meer ruimte kregen. Ik miste een grote kopkans. Nee, natuurlijk niet bewust. Het bleef gelijk en Cambuur won.” Vreugde en verdriet vochten nadien om voorrang bij Lurling. “Ik zag die jongens van Den Bosch omvallen. Achteraf was ik blij dat ik niet scoorde, want het zou wel heel wrang zijn geweest als ik Den Bosch persoonlijk de nekslag had gegeven.” Hoewel FC Den Bosch het uiteindelijk toch niet redde. Weer niet.
Toen ‘onzen Ant’, zoals hij door zijn ouders én trouwste supporters wordt genoemd, in 2006 neerstreek op het oude nest was dat wat hem betreft voor altijd. “Financieel leverde ik echt gigantisch in ten opzichte van het salaris bij Köln, maar dat had ik er voor over. Heimwee? Ook weer zo’n verhaal dat zwaar uit de context is gehaald. In Heerenveen woonde ik destijds op mezelf en dat ging prima. Simpel, als ik het naar mijn zin heb, is plaats en land geen thema. Maar als je in Duitsland nauwelijks meer aan spelen toekomt, je alleen maar rondjes om meren moet lopen, je buurman het niet kan opbrengen om zelfs maar goedendag te zeggen, tja, dan is de lol er snel af. Dan ben ik niet in staat om ergens voor de poen te blijven. Ik wilde zelf eigenlijk voor vijf jaar tekenen bij FC Den Bosch, maar zaakwaarnemer Rodger Linse ontraadde me dat. Hij vond dat ik meer zekerheid moest hebben op een club in de hoogste afdeling. Er is toen een constructie uitgerold met twee opties. Bij promotie zou ik blijven, anders niet.” De rare situatie deed zich voor dat Lurling er zelf de hand in had dat FC Den Bosch niet promoveerde. Tijdens de eerste play-off wedstrijd tegen VVV stuurde arbiter Van Dongen Lurling met rood weg. “Uit de beelden bleek ook dat ik die speler niet raakte, vandaar dat ik zo furieus reageerde. Ik was fit en in vorm en dan verknalt zo’n man alles. Omdat ik Van Dongen had aangeraakt, kreeg ik alsnog een schorsing van twee duels. Ik beweer niet dat FC Den Bosch het met mij wèl had gered, maar toch. Aan de andere kant: misschien heeft het zo wel moeten zijn.”
Voetbalfamilie
Grappig bruggetje trouwens in verband met de heftige enkelblessure die Lurling opliep als A-junior van FC Den Bosch. Tijdens een toernooi in België kreeg hij een schop vol op zijn standbeen. “In eerste instantie voelde ik helemaal geen pijn, wilde nog opstaan om die bal te schieten. Dat ging niet en toen ik naar beneden keek, zag ik waarom. Mijn voet bungelde langs mijn been.” Een uur later werd Lurling in Leuven al geopereerd aan de enkel die op vijf plaatsen gebroken was. “Acht maanden ben ik er in totaal uit geweest. Ik stond toen op het punt om te stoppen. Tot dan toe had ik me helemaal op het voetbal toegelegd. Als vrienden gingen stappen, dook ik op tijd mijn bed in.” Dat deden zijn neven Mario en Erik bijvoorbeeld niet, overeenkomstig het algemeen gedachtegoed in de voetbalfamilie Lurling. Getalenteerde voetballers, maar niet gedisciplineerd genoeg om alles op de sport te zetten. “In die revalidatieperiode was dat niet echt noodzakelijk en toen kwam ik er achter dat het andere leven eigenlijk ook heel leuk was. Met name Cor Adriaanse en Hein de Lange hebben er voor gezorgd dat ik mijn kansen om te slagen als profvoetballer niet vergooide.” In de jeugdopleiding van FC Den Bosch was Ruud van Nistelrooij een talent, maar Lurling het talent. “Echt geweldig zoals Ruud het gedaan heeft. We hebben nog steeds contact. Sturen elkaar regelmatig een sms’-je. Kaartjes met de feest- en verjaardagen. De subtop is mijn niveau gebleken en daar ben ik heel tevreden mee. Ik kan met vakantie gerust naar camping De Beerze Bulten. Ik denk niet dat zoiets voor Ruud een geslaagde optie is.”
Uit: FC Den Bosch A Way of Life 2009.