Swinkels en Swinkels
Het is twijfelachtig of de broers Swinkels na de play-offs van 2010 zondag opnieuw tegenover elkaar staan. Op de avond dat Ruud in Maastricht met FC Eindhoven een periodetitel misliep, werd Arjan 125 kilometer noordelijker per ambulance van het veld gereden na een ongelukkige botsing. Twee weken na dato is de verdediger van Willem II alweer in training, maar het duel in Eindhoven komt vermoedelijk te vroeg voor hem.
In het voorjaar van 2010 vond een nog niet gepubliceerd interview plaats met Swinkels en Swinkels. Fragmenten uit een gesprek met twee liefhebbers en vooral twee winnaars. Niet willen verliezen zit bij de Swinkels’ in de genen. Tot op het extreme af. En – oh ironie – met de wetenschap van nu dat Ruud anderhalf jaar geleden aangaf dat ‘zijn kop eraf gaat’ als Arjan dreigt te scoren.
“Ja!” Nog voordat de vraag volledig is uitgesproken volgt uit beider mond de gedecideerde bevestiging. Arjan (26 per 15 oktober ) en Ruud (24) hebben een haat-liefde verhouding. Ze kunnen niet met elkaar, maar ook niet zonder. Vrijwel dagelijks hebben ze contact. De scherpe kantjes zijn er sinds de komst van de baardgroei een beetje af, maar de onderlinge rivaliteit is gebleven. “Als ik tegen Arjan zou moeten spelen en hij dreigt te scoren, dan gaat zijn kop eraf”, beweert doelman Ruud. “Alleen om zodoende dat dreinende lachje te voorkomen.” De hypothetische mogelijkheid werd een reële toen de broers elkaar in mei 2010 ontmoetten in twee heuse wedstrijden. Het hoofd van Arjan bleef ongeschonden, maar hij scoorde toch tegen zijn broer. Eén-nul voor Arjan.
Ruud de meest getalenteerde
Tijdens het televisie-interview na afloop van het play-off duel tussen FC Eindhoven en Willem II waren de eerste contouren van een jengelperiode al zichtbaar. Stangen of gestangd worden. Het loopt als een rode draad door het leven van de gebroeders Swinkels. Of voorkomen dat er überhaupt gestangd kan worden. Tot ergernis – of is het een schaamtegevoel? – van Ruud komt Arjan met een voorvalletje, vers van de pers. De heren waren met een spelletje golf op de ‘Wii’ bezig en Ruud dreigde met boter en suiker afgemaakt te worden. Dus drukte de jongste op de powerknop: geen winnaar. Andersom waagt Arjan zich niet meer aan een regulier potje tennis, bang als hij is om door zijn broer van de baan geveegd te worden. Daarom houdt Arjan het tegenwoordig op kaarten, waarbij de winstkansen op vijftig procent liggen. Met moeder daarbij als een overigens net zo fanatieke spelpartner. Maar laat één ding helder zijn: Ruud is de meest getalenteerde van de twee. Zegt Arjan. “Onze Ruud heeft de papieren om tennis- en golfles te geven, dus die kan wel een balletje slaan. Op voetbalgebied trapt hij net zo makkelijk met links als met rechts. Hij heeft meer intrinsieke kwaliteiten dan ik”, erkent de verdediger en alweer jarenlang vaste waarde van Willem II. Terwijl Ruud pas in 2009 zijn eerste contractje als betaald voetballer ondertekende. Bij FC Eindhoven, na omzwervingen via diverse amateurclubs.
“Gek is dat. Als ik hier bij Willem II op de tribune zit tijdens een wedstrijd van ons, ben ik rustig en relativerend. Maar bij onze Ruud, en zeker bij die 0-8 wedstrijd met die belchinezen, ben ik fanatieker. Als ik zie dat spelers elkaar niet helpen en dat je broer vervolgens een vracht goals om de oren krijgt, tja, dan schiet ik uit mijn slof. Niet met grof taalgebruik, maar wel heel luidkeels.” Deels door de bloedband wellicht, maar ook vanwege de topsportmentaliteit waarover Arjan en Ruud beschikken.
Nuchterheid
Gedrevenheid, soms tot op het maniakale af, maar ook een bepaalde vorm van nuchterheid typeert de broers. Soms vraagt Ruud aan Arjan of hij niet gek wordt van dat staren en nawijzen als ze met zijn tweeën of in gezelschap door Tilburg lopen. “Nee joh, ik concentreer me op mijn metgezellen. Toen ik in het verleden door het busje van Willem II werd opgehaald in Moergestel, vroeg ik weleens aan de chauffeur of hij wilde toeteren als ik bekenden zag. Je was natuurlijk wel trots dat je bij Willem II speelde. Hier in Goirle word ik herkend, maar niet echt lastig gevallen. Soms bellen kinderen aan om een handtekening te vragen en die geef ik dan graag.”
Die status heeft ‘Ruudje’ (nog) niet. En hij zit er niet echt mee. Liever wordt hij op een modderveld afgebeuld door de keeperstrainer. Arjan, toch geen voetballer die zijn poot terugtrekt, kijkt soms met angst en beven naar Ruud als die zichzelf weer eens als een kamikazepiloot voor een aanvaller heeft gegooid. “Ja, hij is wel een beetje gek.” De benjamin houdt van actie in de tent. “Een balletje over veertig meter bij iemand op de stropdas leggen, verveelt. Het gevoel dat je hebt als je een bal uit de bovenhoek plukt, daar gaat het om.”