De euforie en het minpunt
Aan stelligheid nooit een gebrek bij Bart van Limpt. Voor de aanvaller van Brabantia lonkt een afscheid als actief voetballer met een kampioenschap. “Het zou echt heel teleurstellend zijn als wij nu niet twee keer winnen. Zondag Vlissingen uit? Nee, die zijn klaar en bovendien, momenteel mag elke hoofdklasser komen, hoor. We voetballen met zoveel vertrouwen, creëren minstens tien kansen per wedstrijd.”
Niettemin en daar is-ie weer: de bal is rond. Met andere woorden, ook in de eerste klasse C zijn verschillende scenario’s denkbaar. Van Limpt heeft ze al de revue laten passeren. “Dat wij kampioen kunnen worden, ligt natuurlijk aan Nemelaer. Wij hebben zelfs ik meen iets van een puntje of elf op hen achter gestaan. Gebleken is weer dat druk rare dingen veroorzaakt. Vorig seizoen lieten wij het zelf ook liggen op het laatst. Je moet niet vreemd opkijken als Nemelaer dadelijk met lege handen staat.”
Of dat Brabantia in de nacompetitie tegen De Valk staat, om maar eens een optie te noemen. “In alle euforie is dat wel een minpunt, ja”, zegt Van Limpt met een verwijzing naar volgend seizoen, wanneer hij als assistent van Frank Weijers en met zijn huidige ploeggenoten Michel Leon Payo, Carsley Mathilda en Danilo Verus in Valkenswaard actief is. “Daar staat straks een team dat hoofdklassenwaardig is en ik hoef niet uit te leggen dat het ook in dat geval een teleurstelling zou zijn als De Valk niet in de Hoofdklasse voetbalt.”
Spijt
Daar heeft Van Limpt – vooralsnog – zelf geen invloed op. Nu het in sportief opzicht loopt zoals het gelopen is, hadden Van Limpt, Weijers en de rest na de zomer ook met Brabantia in de Hoofdklasse present kunnen zijn. Beweert hijzelf. “Honderd procent hardmaken kun je het niet, maar ik geloof er stellig in dat de handelswijze rondom de contractperikelen met Weijers ons flink wat punten heeft gekost. Dan waren we nu al lang en breed kampioen geweest. De leiding heeft onderschat hoe hecht de groep was en is. Ik heb de indruk dat ze bij Brabantia wel een beetje spijt hebben.”