Hendrik, Kees of Jurgen; scoren zal hij
Zijn ene bijnaam is Kees. Zo spreken onder anderen zijn ouders hem aan. Op de officiële papieren staat de roepnaam Hendrik vermeld. Maar zijn vrienden, ook die uit de voetballerij, noemen hem Jurgen. “Geen idee waar dat vandaan komt. Ik weet niet beter.” Onder het pseudoniem Jurgen heeft Van Selst er dit seizoen in ieder geval al 22 ‘in het mandje liggen’, zoals de 31-jarige Capellenaar het zelf omschrijft. Het gaat lekker met sv Capelle. Bij winst op Sparta’30 moeten de spelers van de zaterdagderdeklasser de rest van de duels op badslippers afwerken om geen kampioen te worden. “Dan kan het inderdaad niet meer fout gaan.”
En zodoende keert Capelle weer terug op het niveau waarop het jaren acteerde. “Honderd procent dat wij straks in die tweede klasse kunnen meedoen. Dit seizoen hebben we al versterking gekregen van een aantal leuke voetballers en er komen weer nieuwe jongens aan. Wie? Dat kan ik je niet vertellen. Dat is aan de club om het naar buiten te brengen. Het gaat in ieder geval om een speler die in de eerste klasse heeft gevoetbald en iemand die nu op zondag speelt, maar naar de zaterdag wil. Vergoedingen? Nee, dat is echt een onzinverhaal. Bij ons wordt niet betaald en ik kan het weten, want ik voetbal al twaalf jaar in het eerste en ken de club van binnen en van buiten. Het enige wat wij doen is zogenaamde premies in een gezamenlijke pot stoppen en daar vervolgens met de groep iets leuks van doen. Alle nieuwe spelers die hier gekomen zijn of nog gaan komen, zijn via het vriendencircuit gegaan.”
Naast de kracht van het collectief is volgens Van Selst (31) ook het feit dat in elke linie een speler loopt die uitblinkt het geheim van dit sv Capelle. In de voorhoede is hij dat natuurlijk zelf. “Ik moet ook zeggen dat ik de ballen netjes krijg afgeleverd, maar het gaat heel lekker. Mijn grootste winst is eigenlijk dat ik tegenwoordig niet meer geschorst wordt. In het verleden stond ik zowat de helft van een seizoen langs de kant. Kort lontje, hè. Vorig jaar ben ik vader geworden en sindsdien heb ik meer rust in me. Laat me niet meer zo snel opjutten.”