OSS’20 is er klaar voor
Precies op tijd lijkt voor OSS’20 alles op zijn plaats te vallen. De laatste vier competitieduels werden in winst omgezet en de selectie van Roland Schuermans is inmiddels blessurevrij. “Wij zijn klaar voor de nacompetitie”, verzekert de Tilburgse coach in het voortraject richting JEKA, zondag in Breda de opponent in de eerste editie van de (mogelijk) vier finales die te wachten staan. Het vertrouwen in het Osse kamp is groot. “JEKA wordt lastig, maar niet ondoenlijk. En we zitten in de gunstigste helft van het schema.”
Want Vlissingen heeft Schuermans hoog zitten en Brabantia is volgens hem ook niet voor de poes. “Voor alle duidelijkheid: daarmee zeg ik niet dat wij er even doorheen fietsen.” Zoals Groene Ster dit seizoen deed in die eerste klasse D. “Op die ploeg stond geen maat. Die beschikten over een stuk of twintig goeie voetballers. Met OSS’20 zijn wij met een tweede plaats en de eerste periodetitel uiteindelijk de beste van de rest gebleken. Rond de winterstop kenden we een fase met veel blessures en dat heeft ons misschien wat punten gekost, maar over het algemeen kijk ik met een goed gevoel terug. In tegenstelling tot wat weleens beweerd wordt, zijn wij wel degelijk bezig met het inpassen van jeugdig talent en daarnaast spelen we het soort voetbal dat ik ambieer. Zoals bij Dongen, ja.”
Met die club promoveerde Schuermans naar de hoofdklasse, maar kreeg hij niet de kans om zijn werk te vervolmaken. “Dat wringt niet meer, hoor. Ik heb ze dit seizoen twee keer zien spelen en het verbaast me niet dat ze zo hoog zijn geëindigd. Nee, met OSS’20 streef ik dat niveau na, maar zover zijn we nog niet. Voordeel is wel dat ik nu zeker op hoofdklassenniveau mag werken, indien wij zouden promoveren. Ik zit goed in mijn vel bij OSS. Het nieuwe bestuur levert prima werk en ik ben verantwoordelijk voor het technische gedeelte. Het enige vervelende is eigenlijk dat reizen, ook wat betreft de uitwedstrijden in Limburg en het vervelende voetbal dat je daar voor de kiezen krijgt. De club is bezig om straks in die andere eerste klasse ingedeeld te worden. Maar misschien is dat inderdaad helemaal niet nodig….”