Super
Er viel een last van zijn schouders toen Marius Konings zaterdag de brief van de KNVB las. De bond meldde daarin dat op basis van verklaringen van verschillende onafhankelijke personen was besloten zijn schorsing tot januari 2010 teniet te doen. “Als ik daadwerkelijk iets gedaan had, had ik mijn straf als een vent moeten accepteren. Maar vanaf het begin heb ik gezegd honderd procent onschuldig te zijn. Het recht heeft gezegevierd.”
Een korte reconstructie van de gebeurtenissen op die achtste mei. Rood Wit Willebrord tegen Sprundel, een beladen derby. Na een terechte rode kaart voor een speler van de thuisclub escaleert het volledig. Met een gebroken kaak voor Sprundelaar Eric Ros als triest dieptepunt. In de officiële verklaringen wordt Marius Konings, grensrechter van Rood Wit, genoemd als één van de aanstichters. “Wat er precies gebeurde, heb ik zelf niet geconstateerd. Wat ik wel weet is dat ik Julien Huisinga, wiens vader ik ken als voorzitter van Hoeven, alleen maar overeind probeerde te helpen. Dat zweer ik op alles wat me dierbaar is.”
Zo beoordeelde de tuchtcommissie van de KNVB dat op basis van de getuigenverklaringen in eerste instantie niet. “Ik ben meteen in de pen geklommen toen ik die straf kreeg opgelegd. Ik word straks assistent van hoofdcoach Ad Kas en die schorsing gold alleen voor het uitoefenen van de functie van grensrechter. Maar al was het maar een schorsing van een week geweest, het ging me om het principe”, zegt Super, de bijnaam van de voormalige doelman van Rood Wit, NAC (jeugd), RBC en Baronie.
In die hoedanigheid bouwde Konings (45) een bepaalde reputatie op in het West Brabantse. “Vanuit allerlei hoeken kreeg in steunbetuigingen. Van mensen die mij kennen en me verzekerden dat de waarheid altijd boven zou komen. Gelukkig hebben ze gelijk gekregen. Super, inderdaad.” Als ventje pakte Konings als doelman in spelletjes met jongens die een stuk ouder waren uit met onwaarschijnlijke reddingen en al gauw verbasterde het super als compliment in een tweede roepnaam. “Eigenlijk word ik zelden Marius genoemd. Het is altijd Super of Suup. Nee, grensrechter word ik nooit meer. Ik pakte twee jaar geleden die vlag om eventjes te helpen, maar een week werd een maand en een maand een seizoen. Een hondenbaan. Wat ze allemaal naar je roepen, is te bizar. Dadelijk kan ik verlost van deze affaire gelukkig weer puur met voetbal bezig zijn. Al is dat met een nagenoeg versleten knie.”