‘Vind eigenlijk maar één ding leuk: voetballen!!’
“Je hoorde af en toe wat geruchten, maar ik was behoorlijk verrast toen ik daadwerkelijk benaderd werd. Het is wel een topklasser, hè.” In slechts twee dagen tijd was de deal beklonken. Vanaf medio 2013 voetbalt Frenk Schaap voor JVC Cuijk. “Deze kans kon ik niet laten lopen. Nivo Sparta? Daar is ontzettend positief gereageerd. Kreeg talloze sms’jes, ook van mensen die ik nauwelijks ken.”
En zo komt er over een paar maanden een eind aan zijn dan vierjarig verblijf bij de Zaltbommelse zaterdaghoofdklasser. Die dat dan waarschijnlijk niet meer is. “Jammer. Het wordt heel, heel lastig. We doen zo ons best, maar als je vervolgens zoals zaterdag bij RVVH wordt afgedroogd (6-0)… Werkt niet echt motiverend, zeg maar”, bekent Schaap, die overigens ook op maatschappelijk vlak betere tijden heeft gekend, want per 1 maart zit hij zonder baan. “Wat nu? Breed zoeken, hè, want aan thuis zitten hebben ik een hekel. Wil en moet toch bezig blijven. Wat vind je echt leuk om te doen, wordt me nu weleens gevraagd. Nou, eigenlijk maar één ding, zeg ik dan. Voetballen!! Of iets wat daarmee te maken heeft.”
Speelgarantie
Stiekem had Schaap (22) daarom gehoopt op interesse van een BVO. “Absoluut. Maar JVC is ook al heel mooi. Ik heb gesproken met clubs als Achilles Veen en Stedoco, maar of die nou zoveel meer te bieden hebben dan Nivo Sparta? Dat waag ik eerlijk gezegd te betwijfelen. Hoewel ik de club niet zo goed ken, had ik meteen een goed gevoel bij JVC Cuijk. De manier waarop bijvoorbeeld Hans Kraay met me sprak… De beleving spatte er vanaf en daar houd ik wel van. Kraay zelf heeft me vorig seizoen twee keer aan het werk gezien. Zijn collega Piet de Kruif bekeek me dit seizoen al zes keer, begreep ik. Ik word gehaald als een directe versterking voor de positie achter de spits. Dat speelde ook mee in mijn beslissing. Als je weet dat je eerst een paar basisspelers eruit moet spelen, ga je toch twijfelen. Speelgarantie heb ik nu uiteraard ook niet, nee. Ik zal het natuurlijk gewoon moeten laten zien. Maar daar ben ik niet bang voor. Ik moet gewoon zorgen dat de trainers niet om me heen kunnen.”