‘Bijna alles vliegt erin’
Dat hij inmiddels zes keer heeft gescoord, ervaart Ruud van den Dungen als leuk. Maar per saldo is dat gegeven voor de middenvelder van De Valk niet meer dan een prettige bijkomstigheid. “Wij gaan voor lijfsbehoud, dat is ons hoofddoel. Als we daarin slagen, heeft De Valk het goed gedaan. De teamspirit is super, daar zal het niet aan liggen.”
Aan dat laatste ontbrak het vorig seizoen nogal eens volgens Van den Dungen. “Ja, we deden toen lang mee om een prijs, maar dat had ook met de factor geluk te maken. De beleving was over het algemeen matig, de trainingsopkomst navenant. De spelers die er deze zomer bij zijn gekomen, hebben voor een positieve impuls gezorgd. Het besef is bij ons aanwezig dat wij het niet redden op voetballend vermogen. Niet voor niets spelen wij onze beste wedstrijden tegen de betere tegenstanders.”
Fout bij onszelf zoeken
Zoals zondag in en tegen Venray, waar tien spelers van De Valk in de slotminuten een 2-3 voorsprong prijsgaven. “Vooropgesteld: ik vond Venray minder sterk dan vooraf verwacht. Niettemin had De Valk in de eerste helft nergens recht op. Met maar 1-0 mochten we blij zijn en niets wees toen op een comeback na rust. Een schepje erop en een snelle 1-1 deden wonderen. De matige scheidsrechter nekte ons uiteindelijk, zeg je dan meteen na afloop in de vuur van het spel. Tweede gele kaart, een strafschop en aan zowel de 3-3 als de 4-3 ging een overtreding vooraf. Commotie? Wij waren niet echt blij, nee. Nu, in alle rust moet je echter concluderen dat wij de fout vooral bij onszelf moeten zoeken.”
Meters maken
Aan Van den Dungen zal het niet liggen. Ontelbare meters (ook vuile) maakt hij voor de ploeg. En daarnaast pikt hij zijn goaltjes mee. Vaak komend vanuit de tweede lijn middels een steekbal of dieptepassje. “Zes doelpunten in vier duels is extreem. Bijna alles vliegt er momenteel in. Die ruimtes achter de defensie, daar loer ik op.” Gemert is gewaarschuwd. En andersom De Valk ook. “Dat wordt zondag weer een lastige pot. Maar goed, zij moeten het spel maken en zij laten ruimtes. Dus wie weet ….”