Blauw Geel’38 verrast, ook zichzelf
Ongeslagen haalde Blauw Geel’38 in de vorm van een periodetitel alvast de eerste prijs binnen. Alvast? Dat suggereert immers dat er wellicht meer in het verschiet ligt. “Nou, daar zijn wij ook na deze start niet echt mee bezig. Zondag na de wedstrijd werden onderling wel wat grapjes gemaakt. Zoiets van: wat gaat er allemaal nog gebeuren als we nu al vòòr de winterstop zoveel punten pakken?”, verwijst Guus Peters naar de reeks moeizame eerste competitiehelften van de Veghelaren in de voorbije jaren.
Die dan na een hoop stress en gedoe telkens vervolgd werden met daverende inhaalraces inclusief tweemaal deelname aan de nacompetitie voor promotie naar de Topklasse. Dat ticket heeft Blauw Geel nu dus al in de knip. “Toch wel verrassend”, bekent de 23-jarige linkspoot. “Ik bedoel, vooraf was het afwachten hoe één en ander zou uitpakken. Door het vertrek van Wesley Meeuwsen en Alexander Mols leverden we bijvoorbeeld flink wat goals in. Nu we acht wedstrijden onderweg zijn en zodoende een aardig referentiekader hebben, is onze huidige klassering min of meer logisch. Nuenen en OJC vond ik sterke tegenstanders, tegen de rest waren wij de betere.”
En slimmere. “Ook. Mooi voorbeeld was zondag tegen Venray. Zij tikten vijf minuten voor rust de bal rond op hun eigen helft. Achteraf hoorde ik van die spelers dat zij per se met 0-0 de rust wilden halen. Waar wij ons in het verleden vaak lieten verleiden en bij wijze van spreken blind ging jagen, wachtten wij nu rustig af. Omdat wij inmiddels zoveel vertrouwen en overtuiging hebben dat de momenten toch wel gaan komen voor ons.” Inderdaad, die kwamen in de tweede helft. Met Peters zelf in de hoofdrol. Uit zijn hoekschop knikte Gerke van den Akker de 1-0 binnen. De 2-0 krulde Peters daarna vanuit een corner zelf rechtstreeks binnen. “Bewust scherp aangesneden, maar dat die bal er in één keer in vloog, was natuurlijk niet zonder geluk.”
Concept
Wederom kat in het bakkie. “Eigenlijk na die 1-0 had ik al het idee dat het niet snel meer mis kon gaan. Als team zijn wij inmiddels in staat om constant en compact te spelen. Geven sinds Nuenen (5-4) en behalve tegen OJC (3-3) weinig tot niets weg en kunnen vertrouwen op de creatieve spelers voorop. Dat concept staat als een huis. Wij hebben geen verdediging die met veel ruimte in de rug kan spelen. Op deze manier maken we elkaar sterk. Dat heeft de trainer na dat openingsduel tegen Nuenen goed gezien. De rol die ik in dit systeem heb als controleur voor de verdediging, is me op het lijf geschreven. Heb het spel voor me, kom lekker veel aan de bal en kan vanuit mijn positie de creatieve jongens aan het werk zetten.”
Niettemin, waar OJC onlangs slaagde enkele bressen te slaan, zo zouden teams als Gemert (komende zaterdag), Schijndel en UDI’19 dat in de periode tot Kerstmis ook voor elkaar kunnen krijgen. Bovendien, statistisch gezien komt de eerste nederlaag steeds dichterbij. “Zeker, maar daar zijn wij ons ook van bewust, hoor. Het is aan ons om dat moment proberen uit te stellen. Gemert uit is een mooi ijkpunt,ja. In mijn ogen hebben zij de beste ploeg in deze afdeling. Maar wij zitten in die zogenaamde flow en stralen één en al teamgeest uit. Zowel binnen als buiten de lijnen. Of dat zo blijft als er tegenslag komt? Dat weet je nooit helemaal zeker, maar het zou mij verbazen als dat niet zo was.”