Eerst fit worden
Len Koeman is op de eerste plaats een liefhebber. In de wetenschap dat hij na een tweede operatieve knie-ingreep vermoedelijk pas ergens in de herfst weer een potje kan voetballen en een vervolg bij Helmond Sport uitgesloten was, trok hij de stoute schoenen aan en meldde zich – met succes – aan bij Nuenen. “Al een tijdje ben ik vijf dagen per week in het krachthonk met mijn herstel bezig. Ik streef ernaar al in augustus bij de groep aan te sluiten. Omdat ik daar vanaf het begin onderdeel van wil uitmaken en ik daarnaast ook aan mijn conditie kan werken.”
De nu 21-jarige zoon van Erwin heeft zich intussen verzoend met het feit dat een carrière als profvoetballer waarschijnlijk niet meer voor hem is weggelegd. “Als je vanaf de B-junioren van Helmond Sport doorstroomt tot en met de eerste selectie en op de bank hebt gezeten bij competitieduels, mag je stellen dat ik er dichtbij was.” Maar ook voor hem telt bijna niet. Len Koeman wil niet alles op De Knie afschuiven, maar tweemaal de voorste kruisband van hetzelfde gewricht afscheuren, werkt natuurlijk niet bepaald mee aan het proces dat tot een doorbraak moet leiden. Begin mei 2010 ging Koeman voor de eerste keer onder het mes. Een operatie die naar later bleek niet succesvol was, want na zijn herstel zakte hij tijdens de training van Jong Helmond Sport tot twee keer toe opnieuw door zijn hoeven.
Als de voortekenen niet bedriegen verloopt de revalidatie nu naar behoren. “Ik ben inmiddels twee maanden op weg. Normaal staat er zes tot negen maanden voor zulke blessures. Ik mik op een sneller herstel, maar besef anderzijds dat echt fit worden nu de hoogste prioriteit heeft. Mijn ambitie is om uiteindelijk basisspeler van Nuenen 1 te worden. Ik heb voor Nuenen gekozen omdat ik een hoop jongens al ken en zij mij ook, inclusief mijn geschiedenis. Een vertrouwde omgeving werkt louterend voor mij”, bekent Koeman, wetende dat hij binnenkort voor het eerst het ouderlijke huis verlaat. “Ik ga op kamers wonen in Amsterdam, omdat ik daar de opleiding Sportmarketing ga volgen. Dat op en neer reizen voor de trainingen in Nuenen zie ik niet als een obstakel.” Hij haalt het voorbeeld aan van zijn vader, die als bondscoach van Hongarije op zondagochtend overvloog om in de middag wat speelminuten mee te pakken bij Acht. En op maandagmorgen weer keurig in Boedapest landde. “Ik heb het niet van een vreemde, nee.”