‘Het knaagt nog niet ‘
Hij zegt supergoed te trainen en over de groep niets dan lof. Toch staat Kevin van Veen nog steeds droog bij JVC Cuijk. “Ik moet nog wennen aan mijn rol als diepe spits in een 4-5-1 systeem, maar bovenal heb ik best wel pech gehad”, geeft de van UDI’19 overgekomen Eindhovenaar aan wat de mogelijke oorzaken zijn. “Mentaal ben ik niet de sterkste, maar het knaagt nog niet.”
Na een redelijk gestroomlijnde voorbereiding met vele goals van zijn makelij, vormde de start van de competitie bij ADO’20 (0-0) een soort van voorbode van hetgeen tot dusver de revue passeerde. “Ik miste toen een penalty en een grote kans. Dat hadden absoluut twee doelpunten moeten zijn. Maar in de wedstrijden daarna heb ik geen kans meer gehad”,verzekert Van Veen. Min of meer logisch ook, want in de drie duels die volgden haalde hij telkens hoogstens de rust.
“Dat bedoel ik dus met die pech. Tegen Juliana werd ik al na 17 minuten naar de kant gehaald omdat een ploeggenoot met rood was weggestuurd. Een tactische wissel. De week daarvoor tegen De Treffers gaf ik tijdens de rust aan dat het misschien verstandig was een andere speler in te zetten. Ik had last van zware benen. Hoe dat kwam? Geen idee. Tot nu toe ben ik namelijk hartstikke fit. En zaterdag tegen Lienden werd ik na een halfuur uit voorzorg gewisseld. Ik had al geel op zak en kreeg vervolgens een laatste waarschuwing van de scheids na een fors duel. De trainers zeiden dat ze geen risico wilden lopen op wederom een rode kaart. Aanvankelijk was ik flink pissed, maar later begreep ik hun uitleg volkomen.”
Frusti-kaart
Per saldo houdt het vooralsnog zodoende niet over voor Van Veen én JVC, met vier uit vier. “We hadden meer punten verwacht en eigenlijk ook moeten hebben. Dat wij bij Juliana verloren was ongelooflijk. Dat zijn hun enige punten tot nu toe en ik denk dat zij er niet heel veel meer gaan halen. Zoals ook Lienden (3-0 winst) geen geweldige indruk maakte, vond ik. Dat was typisch zo’n wedstrijd waarin je als spits 1 of 2 goaltjes had kunnen maken. Maar ja….. Frusti-kaart? Nee, ik raakte die jongen tijdens een kopduel vol op zijn oog met mijn elleboog. Onbewust, echt. Misschien had ik wel rood moeten hebben gezien de impact. Maar nogmaals, het ging absoluut onbedoeld. En het duel waarbij ik die laatste waarschuwing kreeg, was gewoon schouder tegen schouder. Je moet in de Topklasse trouwens wel volle bak de duels aan, want anders kom je nergens. Da’s echt een groot verschil met de Hoofdklasse.”
De trede hoger gaat dus met vallen en opstaan, maar Van Veen verwacht dat de ommekeer gaat komen. “Voorheen had ik eigenlijk maar één taak en dat was loeren op kansen en die afmaken. Plus een beetje schijnverdedigen. Hier moet als aanvaller echt ballen afpakken en veel meters maken voor het team. Geen probleem, want ik hou wel van een sjouwen en sleuren. Bovendien moet ik als diepste man ook aanspeelbaar zijn voor de kaats en het bijsluiten.” En daarnaast ook nog als eindstation fungeren. “Vandaar dat ik zei dat het wennen is. Ik hoor om me heen dat ik het goed doe. Ook van de trainers, die vertrouwen in mij uitspreken. Dus aan de bank denk ik niet, nee. Wil daar niet aan denken. Want dan zakt de moed me in de schoenen, vrees ik mezelf kennende.”