Koppen tellen
Het wekt geen bevreemding dat Chris van den Dungen precies weet hoe hij zijn voormalige ploeg UDI’19 tactisch moet aanpakken voor het duel dat zondag op het programma staat. De huidige coach van Brabantia kampt momenteel echter met andere zorgen. De vraag op welke spelers hij dan een beroep kan doen met name. “De spoeling wordt dunner en dunner. Laatst bij Deurne was ik blij dat ik elf inzetbare spelers had uit de groep van achttien.”
Niet alleen de afdelingsgenoten Blauw Geel’38 en Nuenen worden dus geteisterd door een blessuregolf. “Er heeft tot nu toe al een aantal voetballers uit het tweede meegedaan en niet onverdienstelijk. Maar eens zijn de alternatieven op. Nee, die jongens uit Tuvalu zijn geen optie. Zij zijn hartstikke enthousiast en zorgen door het verhaal eromheen voor positieve publiciteit rond de club, maar kunnen het niveau van de Hoofdklasse in ieder geval op dit moment niet aan.”
Puzzelen en improviseren vormen zodoende de hoofdmoot voor Van den Dungen in de aanloop naar de confrontatie met UDI. Daar waar hij in mei net voor het einde van zijn dienstverband werd bedankt voor zijn diensten. “Uiteraard een duel met een apart tintje voor Reggie en mij. Maar ik vind het toch vooral leuk om iedereen weer eens te zien. Heb daar twee jaar met ziel en zaligheid gewerkt en dan schep je hoe dan ook banden.” Vanaf half drie gaat het maar om één ding. Hoewel de druk van het grote moeten in Eindhoven anders is dan in Uden. “Als je daar bij wijze van spreken twee keer verliest, gaat de hele molen eromheen meteen draaien. Dat is het fijne aan Brabantia, hier is het redelijk ontspannen werken. Wanneer wij ons weten te handhaven, hebben we een fantastische prestatie geleverd.”
BVO-achtergrond
En indien niet dan heeft dat geen uitbraak van de pleuris tot gevolg. “Iedereen binnen de club is reëel. Als vijftien spelers van je kampioenselftal vertrekken, kun je geen wonderen verwachten. Wat niet betekent dat wij ons kansloos achten voor klassenbehoud. We hebben toch al negen punten en als we een beetje compleet zijn, kunnen wij heel behoorlijk voetbal brengen. Ik denk dat sommigen zich daarin weleens vergissen. In deze streek hebben vele voetballers al snel een BVO-achtergrond. Dat betekent vaak een prima vaardigheid aan de bal. Aan ons als staf de taak om die jongens ook te doordringen van het spel dat gevraagd wordt als wij de bal niet hebben. Daarin valt de meeste winst te halen.”