‘Uje-Veggel’
foto Robert Janzen
De honger om van elkaar te willen winnen is volgens Johan Vissers groter bij Blauw Geel’38 dan omgekeerd. De 30-jarige middenvelder van UDI’19 kan het weten, want hij voetbalde ooit vier seizoenen voor de Veghelaren. “Misschien heeft dat te maken met de status. Je kunt er lang en breed over praten, maar UDI’19 heeft natuurlijk een grotere staat van dienst. Deze wedstrijd wordt ook belangrijk gemaakt door het hele circus eromheen. Het leeft, dat is duidelijk. Misschien nog wel meer bij de supporters. Maar goed, als je eenmaal op dat veld staat en je proeft die ambiance, dan zet je op een of andere manier toch een stap extra.”
Sec genomen zijn er simpelweg drie punten te verdelen. Blauw Geel zal ongetwijfeld blind tekenen voor een nederlaag als het de zekerheid heeft daarna voldoende punten binnen te halen om het hoofdklasserschap veilig te stellen. “Toch kan ik me duels herinneren waarin meer op het spel stond. Die 0-3 in Veghel waardoor UDI kampioen werd in de eerste klasse, bijvoorbeeld. Nu zijn de sportieve belangen ook groot, maar niet van beslissende invloed.” De reputatie en de hogere klassering op de ranglijst bieden volgens Vissers geen garantie op succes. “De stabiliteit ontbreekt weleens. Op zich heeft UDI een sterke reeks achter de rug, maar dan zit er plots weer zo’n wedstrijd als bij Schijndel tussen. De oorzaak? Misschien onvoldoende het vermogen hebben om tijdens een duel dingen te veranderen waardoor het wèl gaat lopen.”
‘Uje-Veggel’ veroorzaakt geen slapeloze nachten bij Vissers. “Ook nooit gehad trouwens. Natuurlijk is voetbal belangrijk voor mij. Dat kan niet anders als je drie keer per week traint en daarnaast die wedstrijd hebt. Vroeger had ik weleens moeite om de balans te vinden tussen leven voor je sport en het sociale gebeuren, maar dat is achterhaald”, zegt de balvaardige Udenaar, die in het shirt van Blauw Geel in Uden ooit de winnende treffer maakte in de derby en wiens naam niet als één van de eersten op het wedstrijdformulier wordt gezet. Laat staan bij de eerste elf. “Ja, en of ik daar moeite mee heb. De laatste wedstrijden speel ik gelukkig en zaterdagavond ook. Vermoed ik.”
1
2