In een NAC-shirt op de training bij Willem II
Waar de oudgedienden hun schouders ophalen, deinzen nieuwe ploeggenoten in het begin vaak even terug. Wat is dat voor een rare vogel? Maar na verloop van tijd weten ze beter. Hij bedoelt het allemaal niet zo kwaad en is in wezen een goede vent. Want ja, als Guido van Sant eenmaal op het voetbalveld staat, zoekt de doelman van Baronie sowieso altijd het randje op. Soms overschrijdt hij dat zelfs. “Ik heb in de jeugdopleiding van Willem II ondervonden dat alleen de sterksten overleven. Kwaliteit is belangrijk, maar mentaliteit zo mogelijk nog belangrijker.”
Met recht kan gesteld worden dat Van Sant een aparte man is. Zeker niet iemand die meehuilt met de wolven in het bos of ander kuddegedrag vertoont. In dat opzicht is het niet meer dan logisch dat hij in het doel is beland. “In een groep ben ik zeker niet haantje de voorste of een lolbroek. Maar als ik vind dat ik mijn mening moet laten horen, dan zal ik dat nooit nalaten. Ongeacht wat ‘men’ ervan vindt.” Dus als de stelling luidt dat Baronie net na carnaval aan een mission impossible begint aangaande handhaving in de topklasse, reageert Van Sant alsof de vragensteller wellicht van een andere planeet komt. “Heb je ons zien voetballen na de winterstop? JVC Cuijck, Quick’20, Hilversum; wij waren op zijn minst gelijkwaardig aan deze ploegen. Okay, punten zijn belangrijk en die binnenhalen lukt niet echt. Het gat met de concurrentie is acht punten. Dat is veel maar met een goede reeks niet te veel. Ik heb wel gekkere dingen zien gebeuren in de voetballerij.”
Kraakbeen
Zoals bij (toen nog) TOP Oss. Van Sant was als tweede keeper naar de eerste divisionist gehaald. Bij Willem II zat hij op een dood spoor. “Op de bank zitten in De Kuip is leuk om mee te maken, maar op een gegeven moment heb je dat allemaal wel gezien. Dan wil je spelen.” Dat lukte in Oss alleen in de aanvangsfase. Eerste doelman Wilko de Vogt was geblesseerd. “Ik speelde vrij aardig en het was geen uitgemaakte zaak dat ik zomaar naar de bank zou verhuizen als hij weer fit was. Maar eigenlijk uit het niets kreeg ik ineens last van een enkel. Die sloeg bij momenten op slot. Met veel pijn. Kijkoperatie, schoonmaken: geen resultaat. Een tweede operatie leverde ook niets op. Ik bleef de klacht houden. Stond ik bij de supermarkt in de rij en boem, weer hetzelfde verhaal. Tranen in de ogen van de pijn, je kon geen kant meer op. En het ergste, je wist niet wat het was. Dat sleepte toen maanden. Gelukkig vond dokter Van Dijk van het AMC in Amsterdam de boosdoener: een zwevend stukje kraakbeen.”
Van keepen in Oss kwam echter niet veel meer terecht. Achteraf concludeert Van Sant dat TOP geen gelukkige keuze was. “Ik was niet enthousiast over het niveau. Alleen al op organisatorisch gebied. Ik was bij Willem II stukken beter gewend. Ik ken mezelf. Als ik in Oss was gebleven, had ik op een bepaald ogenblik de uitdaging gemist. Ook door al die toestanden met de enkel was ik het plezier in het voetbal ook kwijt. Een jaartje Boeimeer deed mij vervolgens goed. Bij mijn vrienden heb ik mezelf en het plezier in het spelletje weer gevonden”, aldus de sociaal pedagoog, die tussen de bedrijven door zijn studie keurig vervolmaakte. En nu bij Baronie, voor het derde seizoen alweer, de ideale mix heeft gevonden tussen werk en sport. “Baronie is niet de club die me het hoogste salaris biedt, maar dat is niet waar het om draait in het leven. Ik heb het heel erg naar mijn zin bij deze club en het is bovendien om de hoek.” En hij kan er dus Guido zijn. De man die ooit in de jeugd bij Willem II met een NAC-shirt op de trainingen verscheen en doodleuk vertelde dat hij als speler van rood, wit en blauw tot en met de B-jeugd een seizoenkaart van NAC had. “Een beetje bravoure, dat hoort toch bij een Bredase jongen!”